Een Rotterdammer in Zuid

Zuid

Dit is een verhaal van Moot,
geboren in de jaren 30.
Het verhaal speelt zich af in Enschede (en Hengelo), Wesselerbrink
en vindt plaats in de jaren 60.
Het verhaal gaat over de liefde, het leven.

Mijn naam is Moot. Ik ben een geboren Rotterdammer. Maar dat kunnen mensen ook wel horen natuurlijk aan ´t Hollands. Ik woon nu drieënzestig jaar in Twente. Het heeft me nooit verveeld en in ben hier ook getrouwd met een Twentse vrouw. Ik ben 91 jaar. Niet een van de jongsten meer, maar ik voel me toch nog wel jong. Dat scheelt dan nog wel he.

In 1968 zijn mijn vrouw en ik in Enschede zuid komen wonen. Daarvoor hadden we een huis in Hengelo maar bijna al onze kinderen woonden in Enschede. Dit was voor mijn vrouw de voornaamste reden om te verhuizen. Mij maakte het eigenlijk niet zoveel uit. Ik werkte namelijk in Hengelo en ben er altijd blijven werken. De wijk waar we kwamen te wonen was de Wesselerbrink, deze wijk was toen nog in aanbouw. Evenals verzorgingstehuis de posten. Mijn vrouw en ik konden destijds vanaf onze woning volgen hoe het hele gebouw van de Posten in anderhalf jaar tijd werd gebouwd. In januari 1970 zijn ze begonnen en 1 september 1972 zijn de eerste bewoners er komen wonen. De officiële opening was op 8 januari 1973. Intussen zijn er weer allemaal gebouwen voor de posten bijgekomen. Ze kwamen hier steeds meer ruimte te kort natuurlijk.

Ik heb mijn vrouw niet in Hengelo ontmoet, maar in Enschede. Ik was 38 en nog vrijgezel. Mijn vrouw was daarvoor al getrouwd geweest, maar haar man was overleden. Hij had een ongeluk gehad en zij bleef met vijf kinderen zitten. Dus toen ben ik getrouwd met een weduwe met vijf en mij en dat is nog steeds zo. Ons oudste kind is 65 en de jongste is 46. Deze kinderen hebben kinderen en die kinderen hebben ook weer kinderen. wat dat betreft ben ik al overgrootvader betovergrootvader zelfs! Vijf generaties. Nadat mijn vrouw en ik al twee maanden in Hengelo woonden, is mijn vrouw nog zes weken opgenomen geweest in het ziekenhuis. Ze heeft in Enschede namelijk twee miskramen gehad. Na een tijd van revalidatie was mijn vrouw in oktober 1965 in verwachting en werd 9 maanden later mijn jongste dochter Karin geboren. Karin heeft het syndroom van Down. Ze is is op 25 juli 1966 geboren, dus ze is nu 46 jaar. Dat was destijds wel een belevenis hoor, voor mij al helemaal. Het was mijn eerste en mijn enige kind, voor mijn vrouw was het al de zesde. Karin is ´s middags om half 3 geboren en toen ik die avond op bezoek kwam, zei mijn vrouw: die kleine van ons die is niet goed. Hoe kom je daar nou bij? Ik ben er net geweest. zei ik toen. Die avond was er een dokter bijgekomen en vroeg mijn vrouw rechtstreeks aan die dokter: Dokter, is die kleine van ons wel goed? En hij zei: Nou u heeft veel meegemaakt, maar ik zal het u eerlijk vertellen: Het is een mongooltje*. Maar ze kunnen heel lief worden. En daar heeft hij zeker gelijk in gehad. Het is een hartstikke lieve meid. Die avond zei ik tegen mijn vrouw: Het kan wel zijn dat het een mongooltje is, maar ik wil haar voor geen miljoen meer missen. Net als mijn andere kinderen, komt Karin hier heel vaak op bezoek.

* Ja, zo zeiden ze dat toen