Jaap Steenkamp is in 1926 in Drenthe geboren als op een na jongste uit een gezin van 13 kinderen. Vanwege de vele werkgelegenheid in de textiel verhuisde het gezin naar Enschede. Toen Jaap op zijn 14e naar de Stork school in Hengelo zou gaan brak de oorlog uit. Het werd hierdoor te gevaarlijk elke dag naar Hengelo te fietsen. De plannen veranderen en in de oorlogsjaren ging hij met de broodventer mee. Vijf jaar lang bracht hij eten rond in ruil voor bonnen. Tot hij in oktober 1944 werd opgepakt.”We werden per trein overgebracht naar Duitsland, Goch. Van daaruit zijn we naar dorpjes eromheen gebracht. Daar moesten we loopgraven en tankvallen maken” vertelt Jaap Steenkamp. In maart 1945 werden zij bevrijd door de Engelsen, maar omdat Enschede nog bezet was kon Jaap nog niet naar huis. Zodoende heeft hij een tijdje bij familie in Eindhoven gezeten. In april werd Enschede bevrijd. ”Ik ben ’s avonds met een vrachtwagen vol marechaussees naar Enschede Gebracht. Die hebben mij afgezet bij de Vluchtte aan de Oldenzaalse straat. Toen ben ik verder gelopen naar het Pathmos. Het eerste wat ik tegenkwam was textielfabriek Scholten. Toen kwam ik weer thuis, ik was 18 jaar”. Op zijn 19e zou Jaap bij de Marechaussee gaan, daar werd hij echter afgekeurd omdat hij het met de longen had. Vervolgens wilde hij naar de spoorwegen, maar ook daar kon hij niet terecht. ”Ik ben namelijk kleurenblind”. zegt jaap. ”Daardoor werd het met die lampen allemaal wel lastig. ik kon de lampen wel zien branden maar de kleur niet zien. Toen ben ik naar wasserette Bolhaar gegaan. achteraan de de Deurningerstraat. Dat staat er nog, maar er zijn nu andere eigenaren.” Jaap Steenkamp heeft leuke herinneringen aan die tijd. ”ik had leren autorijden net na de oorlog, maat toen zag je nog bijna geen autos’s. De dag dat ik moest afrijden was bij dokter Noorenbos. Na zeven jaar bij de wasserette te hebben gewerkt, verruilde hij dit voor de melkfabriek waar hij tot zijn pensioen heeft gewerkt. Daar kwam zijn rijdend bestaan goed van pas, want hij was jaren nog een ijsfabriek bij de melkfabriek stond, was hij daar ijsrijder in de zomer. Jaap bracht overal ijs met de vrachtauto. Hij reed ook jarenlang als rondbrenger van melk en ijs in deze zomermaanden bij de melkfabriek. Toen Anholt vol stond en er in de winter 100 venters in Enschede rondreden, kreeg Jaap het verzoek om dit in de zomer te doen. Hij begon om half 7 en was om half 7 ’s avonds thuis. “Ik werkte dan de hele dag. En rond 6 uur ging ik de Hengelosestraat op.”
Vijf jaar lang had hij de Hengelosestraat. Toen Jaap in 1960 aan zijn rug was geopereerd werd hem gevraagd of hij niet iets anders wilde. Daar moest hij namelijk veel voor tillen: kaas en vla. “Zo kwam ik op de Wesselerbrink terecht,” vertelt Jaap Steenkamp. “Via de Kuipersdijk en de Broekheurneweg, tot aan de spoorlijn.” De Gronausestraat was het eindpunt. Hij kwam bij alle boeren die daar woonden. “Ten zuiden daarvan,” was het kantoor. Hij kwam op het kantoor van de melkfabriek terecht. Het venteren was best zwaar werk. Jaap bedacht zich een grappige ervaring uit die tijd. Het was herfst en de bladeren vielen. Hij stapte verkeerd en kwam in de kelder terecht. “De boer had dat afgeplagd met een stuk mat. Het afrekenen kwam dan later in het weekend: “De klanten kwamen dan naar De Posten, waar ik dan zat. Geert, mijn vrouw, zat aan de telefoon.” De mensen kwamen met het boekje. Hij kwam ook bij boer Nijenkamp waar hij hier beneden in de kelder wat brood in de mand had. De boer liet niets op de bus en zei niets. Dus toen dreef de boer de melkbusken. Die boer liet niets op en giet zo melk in de tank. “De boer liet het brood in de melkbus.”
Vooral tijdens zijn baan als venter heeft Jaap Steenkamp Enschede Zuid zien veranderen. In 1960 begonnen ze met het bouwen van Boswinkel. De voetbalvelden en boerderijen moesten wijken en huizen en flats. De verbouwing ging verder met Tjalkstraat die toen nog net aan het zuidwesten Enschede lag. De Wesselerbrink en Vlierstraat volgden. Op dit moment is dat al tot veel aan de Groot Bruninkstraat. Jaap heeft het boeren zien verdwijnen. Veel boeren hebben ergens anders in Nederland een boerderij gekocht. De boerderijen zijn gesloopt en zij hebben ergens anders een nieuwe boerderij gekregen.
De verbouwingen zijn volgens Jaap Steenkamp erg snel gegaan.
“Ze gingen maar door met bouwen omdat veel mensen geen woningen hadden. Er staat allemaal revolutiebouw, dat uit de grond werd gestampt.” Vroeger wist hij al die straten in Enschede Zuid op te noemen maar nu kent hij er nog maar weinig. Hoewel Jaap Steenkamp veel mensen uit Enschede heeft zien vertrekken is hij hier altijd blijven wonen. Jaap is in totaal zo’n zes keer verhuisd in Enschede. Bruggerstraat, Stadsveld, Hogelandssingel, Madioenstraat en Hendrik Smeltweg, hij heeft op veel plekken in Enschede Zuid gewoond. Nu woont hij alweer 14 jaar in verzorgingscentrum de Posten, waar hij vier jaar geleden ook het 60 jarig huwelijk met zijn vrouw beleefde. Jaap beseft erg goed dat er weinig over is van het oude Enschede Zuid:
“Je had kleine boeren, grote boeren, maar daar is niets van over.”